De activa worden gewaardeerd op basis van de verkrijgings- of vervaardigingsprijs. De verkrijgingsprijs bestaat uit de inkoopprijs en de bijkomende kosten. De vervaardigingsprijs bestaat uit de aanschafkosten van de gebruikte grond- en hulpstoffen en de overige kosten, die rechtstreeks aan de vervaardiging kunnen worden toegerekend. In de vervaardigingsprijs kunnen ook een redelijk deel van de indirecte kosten en de rente over het tijdvak dat aan de vervaardiging van het actief kan worden toegerekend worden opgenomen. In dat geval vermeldt de toelichting dat deze rente is geactiveerd.
Immateriële vaste activa
Met uitzondering van de bijdrage aan activa in eigendom van derden worden de immateriële vaste activa niet geactiveerd, tenzij hiertoe een expliciet raadsbesluit is genomen. Met ingang van 2019 geldt dit voor de voorbereidingskosten van grondexploitaties, die voorheen werden gedekt uit de reserve Fonds initiële ontwikkelingen. Indien deze voorbereidingskosten niet binnen 5 jaar tot een actieve grondexploitatie hebben geleid worden deze afgeboekt.
Bijdragen aan activa in eigendom van derden worden gewaardeerd tegen het bedrag van de bijdrage, verminderd met afschrijvingen. De afschrijvingsduur van deze bijdrage is maximaal gelijk aan die van de activa waarvoor de bijdrage is verstrekt. Waardering van de overige immateriële vaste activa vindt plaats tegen de verkrijgingsprijs dan wel de vervaardigingsprijs.
Materiële vaste activa met een economisch nut
Materiële vaste activa met een economisch nut moeten worden geactiveerd. Op basis van onze kadernota vaste activa geldt dat niet voor kunstvoorwerpen met een cultuurhistorische waarde en geïsoleerde incidentele investeringen met een waarde kleiner dan € 50.000. Deze grenswaarde is niet van toepassing op activa, waarvoor een wettelijke registratie geldt, zoals bij het kadaster en voor kentekens.
De waardering vindt plaats tegen de verkrijgings- of vervaardigingsprijs. Uitzondering hierop zijn de gronden die in erfpacht zijn uitgegeven (overeenkomstig het BBV). Deze erfpachtcontracten zijn eeuwigdurend, voortdurend of tijdelijk. De erfpachtgronden zijn gewaardeerd tegen de eerste uitgifteprijs. De uitgifteprijs komt tot stand door middel van een residuele berekening. De hoogte van de waardering is daarmee afhankelijk van de functie van het gebruik en de bijbehorende stichtingskosten. De hoogte van de canon is gebaseerd op het canonpercentage uit de Nota Grondprijsbeleid, zoals door de Raad is vastgesteld.
Indien sprake is van een duurzame waardevermindering op grond van het BBV wordt deze toegepast via een voorziening waardecorrectie, ongeacht het resultaat in het desbetreffende boekjaar.
Bijdragen aan investeringen
Op de materiële vaste activa worden geen bijdragen uit reserves in mindering gebracht. Deze bijdragen worden afzonderlijk op de balans vermeld onder een bestemmingsreserve waaruit de jaarlijkse (extra) kapitaallasten bekostigd worden. Eventuele investeringsbijdragen van derden worden wel direct op de boekwaarde in mindering gebracht.
Gronden en terreinen
Gronden en terreinen, niet zijnde actieve grondexploitaties, zijn gewaardeerd tegen de verkrijgingsprijs of de oorspronkelijke vervaardigingsprijs (tot 2019). Het toerekenen (activeren) van andere kosten is daarbij sinds 2019 niet meer toegestaan.
Gronden verworven met het oog op gebiedsontwikkeling (strategische gronden), maar waarvoor nog geen grondexploitatie is vastgesteld, worden volgens het BBV geduid als ‘warme gronden’. Volgens de notitie grondbeleid van het BBV worden deze verantwoord onder de materiële vaste activa (artikel 52 lid 1 onderdeel a BBV). Voor deze ‘warme gronden’ stellen we jaarlijks vast of er sprake is van een duurzame waardevermindering. Dat is het geval als de marktwaarde lager is dan de boekwaarde. Voor het vaststellen van de marktwaarde kan onder de volgende cumulatieve voorwaarden uitgegaan worden van de waarde in toekomstige bestemming:
- de gronden moeten deel uitmaken van een door de gemeenteraad vastgestelde visie of masterplan voor (een) concrete en binnen afzienbare tijd te starten grondexploitatie(s), waarin de gebiedsontwikkeling van totaalplan naar deelgrondexploitaties is vastgelegd;
- de (toekomstige) bestemming(en)/functies (ontwikkeling) betreffende het plangebied dien(en)t goed onderbouwd te worden;
- de gebiedsontwikkeling mag niet zodanig conflicteren met de uitkomst van de inventarisatie van bedreigingen die de ontwikkeling in de weg kunnen staan, bijvoorbeeld op het gebied van milieu of bereikbaarheid;
- de visie/het masterplan mag niet strijdig zijn met beleid van de provincie en/of het Rijk;
- periodiek (minimaal eens in de 2 jaar) worden de gronden getaxeerd tegen de waarde volgens de toekomstige bestemming, met inachtneming van de inherente onzekerheden van de ontwikkelmogelijkheden.
Gronden die op basis van deze criteria niet als 'warme gronden' kwalificeren zijn gewaardeerd tegen de waarde in huidige bestemming. Eventuele waardeverminderingen zijn via een voorziening waardecorrectie in mindering gebracht op de betreffende balanspost.
Materiële vaste activa met een economisch nut, waarvoor een heffing kan worden geheven
Op grond van het BBV moeten de activa waarvoor een heffing kan worden geheven, afzonderlijk in de balans worden gepresenteerd. Dit betreft de activa met betrekking tot de volgende producten:
- Burgerzaken (leges paspoorten, rijbewijzen etc.)
- Parkeren (parkeerbelasting, -vergunning en –gelden)
- Binnenhavens en Waterwegen (haven- en sluisgelden)
- Handel en Ambacht (marktgelden)
- Afvalverwijdering en -verwerking (afvalstoffenheffing)
- Riolering (rioolbelasting)
- Milieubeheer (bouwleges)
- Grafrechten
Materiële vaste activa met een maatschappelijk nut
Een wijziging van het BBV in 2016 heeft ertoe geleid dat investeringen in materiële vaste activa met maatschappelijk nut sindsdien geactiveerd moeten worden. Voorheen werden overheden hierin vrijgelaten en koos de gemeente Almere ervoor om deze investeringen niet te activeren. Conform de kadernota Vaste Activa beleid zijn de investeringen binnen deze categorie niet met terugwerkende kracht alsnog geactiveerd. Investeringen vanaf het begrotingsjaar 2017 worden geactiveerd. We hanteren hiervoor een ondergrens van € 100.000.
Financiële vaste activa
Participaties in het aandelenkapitaal van een NV of een BV (‘kapitaalverstrekkingen’ in de zin van het BBV ) zijn gewaardeerd tegen de verkrijgingsprijs van de aandelen. In het geval van een duurzame waardevermindering van de aandelen wordt hiervoor een voorziening getroffen.
Leningen worden opgenomen tegen nominale waarde, eventueel verminderd met een voorziening voor oninbaarheid. Onder de overige leningen worden de vorderingen uit hoofde van eeuwigdurende erfpachtcontracten met een jaarlijkse canon opgenomen tegen contante waarde.
Vorderingen met betrekking tot de krediethypotheek zijn opgenomen tegen nominale waarde. Voor verwachte oninbaarheid is een voorziening in mindering gebracht. Gezien de aard van de vorderingen op particulieren uit (onterechte) uitkeringen, wordt de waardering bepaald op basis van hetgeen verwacht wordt nog te ontvangen in de komende jaren, afgaande op de ervaringscijfers van de afgelopen jaren. De bedragen die de komende 10 jaar nog als ontvangst worden verwacht, zijn als vordering opgenomen. Het resterende deel wordt voorzien. Bij de bepaling van de hoogte van de voorziening wordt ten slotte rekening gehouden met het feit dat er een hypothecaire zekerheid is gesteld, indien van toepassing.
Afschrijvingen
De gehanteerde afschrijvingsmethoden zijn lineaire afschrijvingen en annuïtaire afschrijvingen. Op grond wordt niet afgeschreven. De afschrijvingstermijnen voor vaste activa volgen uit de Kadernota vaste activa en bedragen:
Tabel afschrijvingstermijnen
soort investering | afschrijvingstermijn |
---|---|
gronden | geen afschrijving |
schoolgebouwen | 40 jaar |
tijdelijke onderwijshuisvesting met permanente bouwaard | 30 jaar |
noodlokalen zonder tijdelijke vergunning | 15 jaar |
noodlokalen met tijdelijke vergunning | 5 jaar |
semipermanente gebouwen | 20 - 25 jaar |
overige gebouwen | 40 jaar |
gww-bouwkundige werken met econ. nut (kunstgrasvelden, parkeerterreinen, etc.) | 5 - 15 jaar |
gazondelen, sierplantsoen en hagen | 15-25 jaar |
laanbomen en bos | 40-50 jaar |
halfverharding | 10-15 jaar |
overige verhardingen | 20-35 jaar |
houten kunstwerken | 30-35 jaar |
betonnen kunstwerken | 80 jaar |
beschoeiingen, steigers, trailerhellingen en houten damwanden | 30-40 jaar |
kademuren, stortsteen, blokkenmatten en stalen damwanden | 70-90 jaar |
sluisdeuren | 40 jaar |
drainage, riolen, persleiding en gemalen (bouwkundig) | 50-60 jaar |
pompen, binnenwerk en machineonderdelen van gemalen | 25-30 jaar |
bedrijfswagens | 6 - 10 jaar |
overige vervoermiddelen | 3 - 5 jaar |
installaties in gebouwen | 20 jaar |
overige machines en installaties met economisch nut | 3-10 jaar |
lichtmasten | 40-50 jaar |
speeltoestellen | 10-20 jaar |
overige machines en installaties met maatschappelijk nut of voor riolering | 10-25 jaar |
ICT hardware | 2-10 jaar |
ICT software | 3-10 jaar |
kantoorinventaris | 5 - 10 jaar |
bijdragen aan activa in eigendom van derden | gebruiksduur investering |
kosten van onderzoek & ontwikkeling | maximaal 5 jaar |
kosten verbonden aan geldleningen | maximaal looptijd van de lening |
saldo van agio en disagio | maximaal looptijd van de lening |
Annuïtair afschrijven
Op 6 januari 2014 heeft de gemeenteraad besloten om gebouwen met een afschrijvingstermijn hoger dan 20 jaar annuïtair af te schrijven. De overige activa worden lineair afgeschreven (RV-12/2014). De afschrijving vangt aan in het jaar na oplevering van het activum. In specifieke gevallen kan het voorkomen dat wordt afgeweken van bovenstaande afschrijvingstermijnen.
Restwaarde
Bij de berekening van de afschrijvingen wordt rekening gehouden met een restwaarde. Voor nagenoeg alle investeringen bedraagt de restwaarde € nihil of een registratiewaarde van € 1. Alleen voor de parkeergarages wordt een hogere restwaarde gehanteerd, t.w.v. 25% van de investeringswaarde.
Voorraden
Het onderhanden werk, bestaande uit de grondexploitaties, zijn gewaardeerd tegen de vervaardigingsprijs. Die bestaat uit de verkrijgingsprijs, vermeerderd met de bestede bedragen en verminderd met de gerealiseerde opbrengsten wegens uitgifte, gecorrigeerd met het voorlopig resultaat (bij gronden met exploitatiebegroting).
Eventuele verschillen in de waardering als gevolg van verwachte verliezen worden via een voorziening waardecorrectie in mindering gebracht op de betreffende balanspost. Zie voor een verdere toelichting de waarderingsgrondslagen met betrekking tot resultaatbepaling.
Vorderingen
Vorderingen, waaronder de vorderingen sociale zaken, worden gewaardeerd tegen nominale waarde. Voor verwachte oninbaarheid is een voorziening in mindering gebracht.
Gezien de aard van de vorderingen op particulieren uit (onterechte) uitkeringen, wordt de waardering bepaald op basis van hetgeen verwacht wordt nog te ontvangen in de komende 10 jaar afgaande op de ervaringscijfers van de afgelopen jaren. De vorderingen in verband met de regeling Tozo levensonderhoud worden op nihil gewaardeerd in verband met de 100% afdrachtsverplichting van het Rijk.
Liquide middelen en overlopende activa
Liquide middelen en overlopende activa worden gewaardeerd tegen nominale waarde.
Onder de overlopende activa zijn ook de nog te verhalen kosten in het kader van facilitair grondbeleid (anterieure overeenkomsten) opgenomen, na aftrek van reeds ontvangen bijdragen.