Met de Wet maatschappelijke ondersteuning (Wmo) regelen wij hulp en ondersteuning voor inwoners, zodat zij zo lang mogelijk zelfstandig thuis kunnen wonen en deel kunnen blijven nemen aan de maatschappij. Wij bieden de volgende zorgproducten: Voor de Wmo ondersteuning maken wij verschillende kosten. We maken loonkosten. Dit zijn vooral Wmo consulenten die aanvragen voor een beschikking (een besluit over welke zorg de klant nodig heeft) beoordelen. Verder is er een beperkt aantal mensen dat werkt aan beleid en ondersteuning geeft op onderwerpen als ICT en kwaliteit rondom Wmo ondersteuningstrajecten. Daarnaast betalen wij zorgaanbieders voor het uitvoeren van onze Wmo taken die wij lokaal regelen. Wij betalen deze kosten grotendeels uit het gemeentefonds. Wij ontvangen ook van de klanten een eigen bijdrage per maand als zij van de gemeente een Wmo beschikking hebben gekregen. Dit noemen we het abonnementstarief. Het abonnementstarief wordt jaarlijks landelijk geïndexeerd. Vanaf 2026 wordt het abonnementstarief afgeschaft en komt er hiervoor een inkomensafhankelijke bijdrage voor in de plaats. |
---|
bedragen x € 1 miljoen
omschrijving | begroot | begroot | realisatie | realisatie | resultaat |
---|---|---|---|---|---|
lasten | baten | lasten | baten | ||
personeel | 1,7 | 1,8 | -0,1 | ||
inhuur | 0,8 | 0,9 | -0,1 | ||
subsidie | 0,1 | 0,1 | 0,0 | ||
uitkeringen | 27,7 | 1,4 | 27,8 | 1,3 | -0,2 |
inkoop | 1,0 | 0,3 | 0,7 | ||
subsidieontvangst | 0,6 | 0,3 | -0,3 | ||
afschrijving | 0,0 | 0,0 | |||
totaal | 31,4 | 2,0 | 30,9 | 1,6 | 0,1 |
De kosten van de gecontracteerde zorg zijn € 0,45 miljoen hoger
Voor de ondersteuningstrajecten is in de begroting rekening gehouden dat 95% van de contractwaarde wordt gedeclareerd door zorgaanbieders. In werkelijkheid was het declaratieniveau in 2023 97%. Het volume van de ondersteuningstrajecten is € 17,3 miljoen. Dit levert een nadeel op van € 0,3 miljoen. Daarnaast is er op huishoudelijke hulp meer gedeclareerd ten opzichte van onze aannames.
We houden € 0,15 miljoen over op de tariefsverhoging voor individuele ondersteuning en dagbesteding
In de begroting hebben we € 0,3 miljoen gereserveerd voor de verhoging van de opslag voor de overhead en het ziekteverzuim in de tarieven door aanbieders. In 2023 is alleen de opslag voor het ziekteverzuim verwerkt in de tarieven van 2023. We houden daarom € 0,15 miljoen over. Vanaf 2024 wordt ook de opslag voor de overhead verhoogd.
De kosten van de persoonsgebonden budgetten (PGB) zijn € 0,6 miljoen lager
Het gebruik van de PGB’s voor de ondersteuningsproducten neemt jaarlijks af. We proberen via onder andere de keukentafelgesprekken om inwoners naar gecontracteerde zorg toe te wijzen. Maar de inwoner heeft vrije keuze om voor een PGB te kiezen. Bij de 4e kwartaalrapportage 2023 was de prognose dat we € 0,4 miljoen zouden overhouden. Aan de andere kant zien we wel dat gedurende 2023 meer omzettingen van gecontracteerde zorg naar PGB’s plaatsvinden. Dit komt onder andere door lange wachttijden bij de huishoudelijke hulp en ontevredenheid over de kwaliteit van zorg. In 2023 heeft dit nog niet tot veel hogere kosten geleid. We zullen deze ontwikkeling in 2024 monitoren.
De inkomsten uit eigen bijdrage zijn € 0,1 miljoen lager
Dit staat tegenover een lager gebruik van de Wmo. Dit was ook al gemeld in de vierde kwartaalrapportage.