Om investeringen te kunnen doen lenen wij geld. Wij moeten over deze leningen rente betalen. Dit kunnen leningen zijn die we over een lange tijd afbetalen (meer dan 1 jaar) of leningen die we over een korte tijd afbetalen (binnen 1 jaar). De rente op kortlopende leningen is lager dan bij langlopende leningen. Momenteel krijgen we zelfs geld voor kortlopende leningen (negatieve rente). De rentekosten rekenen we toe aan de activiteiten waar de kosten van de investeringen staan. Hier staat budget waaruit de rentekosten worden gedekt. Het gaat bijvoorbeeld om de grondexploitatie, onze gebouwen en parkeergarages, het wagenpark, inventaris, maar ook ICT hardware en software. De rentebaten zijn inkomsten over leningen die wij aan andere partijen geven. Gemeenten mogen in principe geen leningen verstrekken, behalve als dit voor de uitvoering van gemeentelijke taken of voor verbonden partijen die zelf geen geld bij de bank kunnen lenen. |
---|
bedragen x € 1 miljoen
omschrijving | begroot | begroot | realisatie | realisatie | resultaat |
---|---|---|---|---|---|
lasten | baten | lasten | baten | ||
inkoop | 0,1 | 0,1 | 0,0 | ||
overig | 0,0 | 0,0 | |||
rente | 14,0 | 0,6 | 14,4 | 1,1 | 0,1 |
toegerekende rente | -16,1 | 0,5 | -12,6 | 1,5 | -2,5 |
afschrijving | 3,5 | 3,5 | |||
kapitaallastenreserve | 0,8 | 1,8 | -1,0 | ||
totaal | 2,2 | 1,1 | 3,6 | 2,6 | 0,1 |
Het resultaat wordt veroorzaakt door diverse kleine verschillen kleiner dan € 0,1 miljoen.