In deze paragraaf geven we inzicht in onze risico’s. Dit zijn de risico’s die financiële gevolgen kunnen hebben voor de gemeente. Voor deze risico’s hebben we geld apart gezet in reserves. Op deze manier kunnen we het risico opvangen als het zich voordoet.
We onderscheiden twee soorten risico’s: risico’s met een eenmalig karakter en risico’s met een mogelijk structurele impact. Dit betekent dat er aan de ene kant risico’s zijn die zich één keer voordoen en dan voorbij zijn. Daarnaast zijn er ook risico’s die, als ze zich voordoen, ons langere tijd geld kosten. Of die zich meerdere keren kunnen voordoen. We maken dit onderscheid omdat we moeten weten hoeveel geld we apart moeten houden om de risico's op te vangen.
Gevormde reserves
We hebben eind 2023 € 459 miljoen aan reserves. Onze reserves nemen de komende jaren af. Dat komt doordat we gespaard geld de komende jaren gaan uitgeven, bijvoorbeeld voor het Fonds Verstedelijking Almere. Ook neemt de buffer vanaf 2024 fors af omdat we onze tekorten van het financiële perspectief verrekenen met onze buffer. Per saldo dalen onze reserves met € 167 miljoen. Dit komt voornamelijk doordat de buffer van € 117 miljoen in 2023 daalt naar verwacht € 73 miljoen negatief in 2028. In de grafiek is de opbouw van onze reserves per einde van ieder jaar opgenomen.
Reserves
bedragen x € 1 miljoen
Reserves kunnen worden ingedeeld in ‘bestemde reserves’ (rood), ‘risico reserves’ (blauw) en de ‘buffer’ (groen). Het resultaat van 2023 is opgenomen in het geel. De buffer en de risicoreserves vormen samen onze algemene reserves. De risicoreserves zijn bedoeld om de verwachte verliezen af te dekken. Als de omvang van de risicoreserves kleiner is dan de verwachte verliezen, hebben we misschien niet genoeg geld om verliezen in de toekomst op te vangen. De buffer is er om onverwachte verliezen op te vangen.
Eind 2023 zit er € 117 miljoen in de buffer. Als we ons jaarresultaat in 2023 van € -37,7 miljoen hiermee verrekenen, houden we een buffer over van € 79 miljoen. Vanaf 2024 zien we een forse terugval, omdat we al rekening houden met veel incidentele uitgaven die we uit de buffer betalen. De buffer daalt daardoor naar € 73 miljoen negatief in 2028. Hierdoor kunnen we minder en uiteindelijk geen onverwachte verliezen opvangen. We hebben u geïnformeerd per raadsbrief dat bezuinigingen daarom noodzakelijk zijn. Bij de programmabegroting 2025 moeten deze bezuinigingen worden ingevuld. Ook stellen we voor om de buffer met incidenteel € 50 miljoen te vullen. Dit hebben wij nu nog niet in de cijfers verwerkt. Winsten van het grondbedrijf in de toekomst tellen wij nu ook niet mee in de buffer.
De risicoreserve neemt in 2024 af omdat het risicoprofiel bij het grondbedrijf afneemt. Onze bestemmingsreserves nemen af doordat we beleid betalen uit deze reserves. In de laatste jaren is een stijging zichtbaar, omdat dan de investeringen uit bijvoorbeeld het Fond Verstedelijking Almere afnemen en de stortingen in de reserve investeringen openbare ruimte toenemen. Dit houdt in dat projecten worden afgerond, waar we het jaar erna op gaan afschrijven. Deze kosten dekken we uit deze reserve.
Eind 2023 heeft het grootste deel van de reserves een bestemming. Alleen de buffer is vrij inzetbaar. Deze reserves kunnen we niet zomaar gebruiken. Er zitten namelijk voorwaarden aan. Zo hebben we € 104,5 miljoen gereserveerd voor afschrijvingskosten van investeringen uit het verleden. Daarnaast zit er bijvoorbeeld € 57 miljoen in de reserve van het Fonds Verstedelijking Almere en € 16 miljoen in de reserve sociaal domein. Hierover hebben wij afspraken gemaakt met andere partijen, dit mogen we dus alleen voor deze doelen gebruiken.
Hoe gezond zijn onze gemeentefinanciën?
Het totale geldgevolg van alle geïnventariseerde risico’s is ingeschat op € 643 miljoen. Dit is het maximale risico na het nemen van beheersmaatregelen, zonder rekening te houden met de kans dat de risico's zich voordoen. Deze risico's kunnen we in drie categorieën indelen:
- € 123 miljoen aan risico's binnen de begroting 2023 en die een mogelijk beslag leggen op de algemene middelen. Voor deze risico's reserveren wij geld in de saldireserve, rekening houdend met de kans van optreden.
- € 60 miljoen aan risico's bij negatieve grondexploitaties, winstreserveringen en marktrisico’s bij het grondbedrijf. Deze risico's leiden direct tot extra verlies in het grondbedrijf als ze zich voordoen. Deze risico's reserveren wij in de reserve weerstandsvermogen van het grondbedrijf.
- € 462 miljoen bij positieve grondexploitaties. Hier komen we later op terug.
Omdat nooit alle risico’s zich gelijktijdig voordoen, wordt ook een inschatting gemaakt van de kans dat een risico optreedt. Het geldgevolg en de kans worden met elkaar vermenigvuldigd. Dit leidt tot het risicobedrag dat wij reserveren. In onderstaande grafiek staat wat we reserveren voor de risico’s. Daarnaast reserveren we € 44 miljoen voor risico’s binnen het grondbedrijf. In de saldireserve reserveren we € 33 miljoen in 2023 voor verwachte risico’s.
bedragen x € 1 miljoen
In 2024 verwachten we een toename van € 5,2 miljoen van de saldireserve en onze risico’s van de algemene dienst. Omdat deze risicoparagraaf gaat over 2023 nemen wij die hier niet mee. Die worden toegelicht in de eerste kwartaalrapportage 2024. Ook de buffer neemt zoals eerder toegelicht in 2024 fors af. De verwachte eindstand van de buffer in 2024 is € 15,5 miljoen.
Risico's bij positieve grondexploitaties
We hebben ook een inventarisatie van € 462 miljoen aan risico's bij de positieve grondexploitaties. Als deze risico's zich voordoen wordt er in de toekomst minder winst gerealiseerd. Hierbij houden we bijvoorbeeld ook rekening met de te betalen belasting bij winst op grondverkoop. Omdat we in de begroting nog geen rekening hebben gehouden met deze toekomstige winst leidt dit niet tot nadelen in de begroting. Hiervoor is dus geen reserve nodig. De maximaal verwachte opbrengsten zijn € 384 miljoen. Als alle risico’s zich dus in volle omvang voordoen, maken we een verlies. Dit scenario is niet realistisch, maar wel een risico.